Bijvoeglijke naamwoorden kennen naast een harde ook een zachte variant. Het bijvoeglijk naamwoord срéдний (middelste) is er een voorbeeld van.
naamval | mann. | vrw. | onz. | meerv. |
nom. | срéдний | срéдняя | срéднее | срéдние |
gen. | срéднего | срéдней | срéднего | срéдних |
dat. | срéднему | срéдней | срéднему | срéдним |
acc. | 1/2 | срéднюю | срéднее | 1/2 |
instr. | срéдним | срéдней | срéдним | срéдними |
loc. | срéднем | срéдней | срéднем | срéдних |
De zachte bijvoeglijke naamwoorden hebben meestal een betekenis m.b.t. tijd of plaats.
Dat kan zijn voor tijd:
- m.b.t. seizoenen: вéсенний (lente-), зи́мний (winter-), лéтний (zomer-), осéнний (herfst-)
- m.b.t. dagdelen: вечéрний (avond-) ýтренний (ochtend-)
- volgorde van dagen onderling: сегóдняшний (van vandaag), зáвтрашний (van morgen)
- volgorde van periodes onderling: дáвний (van lang geleden), недáвний (van kortgeleden), пóздний (laat), послéдний (laatste).
Voor plaats/oriëntatie:
- t.o.v. boven- en voorkant: вéрхний (bovenste), зáдний (achterste)
- t.o.v. binnen- en buitenkant: внéшний (buitenste), внýтренний (binnenste), крáйний (uiterste)
- t.o.v. afkomst/herkomst: домáшний (huis-), здéшний (van hier), сосéдний (naburig)
- t.o.v. afstand: бли́жний (dichtbij), дáльний (ver).
Ook zijn er nog wat varia:
- дочéрний (dochter-), замýжний (getrouwd (v. vrouw)), кáрий (bruin (v. ogen)), сынóвний (v. een zoon).
OEFENBOEK: hoofdstuk 9, oefening 4