De vierde naamval of accusatief komt o.a. voor als lijdend voorwerp en na verschillende voorzetsels.
Het object van de handeling in een zin staat in de vierde naamval wanneer deze de functie van lijdend voorwerp heeft.
Voorbeelden van voorzetsels die de vierde naamval regeren zijn: за, в en на. Zoals eerder bij de locatief duidelijk werd heeft de accusatief in combinatie met de laatste twee voorzetsels de functie van richtingbepaling.
Het zelfstandig naamwoord in de vierde naamval enkelvoud kent de volgende uitgangen:
mannelijk | vrouwelijk | onzijdig | ||||
hard | zacht | hard | zacht | hard | zacht | |
Enkelvoud | ||||||
uitgang | – | -ь | -у | -ю | -о | -e |
voorbeeld | журнáл | рубль | газéту | недéлю | винó | мóре |
Voor de vierde naamval mannelijk enkelvoud geldt een grammaticaregel.
De 4e naamval mannelijk enkelvoud is gelijk aan de 2e naamval als het woord betrekking heeft op een levend wezen. (Deze regel geldt ook in het meervoud en dan voor zowel mannelijke als vrouwelijke zelfstandige naamwoorden.)
Bijvoorbeeld:
OEFENBOEK: hoofdstuk 3, oefening 5 en 6
> Instrumentalis – de vijfde naamval