Het persoonlijk voornaamwoord komt voor in de eerste, tweede en derde persoon enkel- en meervoud (ik, jij, hij, zij, het, wij, zij, hen). Het kan verwijzen naar mensen, dieren, objecten of verschijnselen.
Lees verder →Een bezittelijk voornaamwoord verwijst naar iemand die (of iets dat) een bepaalde relatie heeft met een genoemd object. Die relatie is meestal een bezitsrelatie, maar kan ook zijn uitvoerder van de handeling of bron.
Lees verder →