Alle dingen, zaken, personen, processen en gebeurtenissen die slechts genoemd zijn staan in de eerste naamval. De eerste naamval komt voor als onderwerp en naam- woordelijk deel van het gezegde.
Het onderwerp van de zin staat altijd in de eerste naamval:
In combinatie met het koppelwerkwoord быть (zijn) in de tegenwoordige tijd staat het naamwoordelijk deel van het gezegde in de eerste naamval:
Merk op dat in de tegenwoordige tijd het werkwoord zijn achterwege blijft. Wanneer het onderwerp en het naamwoordelijk deel van het gezegde beide een zelfstandig naamwoord zijn, staat er een gedachtestreep tussen. Wanneer het onderwerp een persoonlijk voornaamwoord is, wordt de gedachtestreep weggelaten.
De ‘basisuitgangen’ (hard en zacht) van het zelfstandig naamwoord in de eerste naamval enkelvoud zijn te zien in het schema hieronder. Een uitgebreider overzicht per woordgeslacht is hier te vinden. De gebruikte woorden zijn hetzelfde als in Паспорт в Россию.
mannelijk | vrouwelijk | onzijdig | ||||
hard | zacht | hard | zacht | hard | zacht | |
Enkelvoud | ||||||
uitgang | – | -ь | -a | -я | -o | -e |
voorbeeld | журнáл | рýбль | газéта | недéля | винó | мóре |
> Genitief – de tweede naamval