Het aanwijzend voornaamwoord richt zich in geslacht, getal en naamval naar het woord waar het bij hoort. De verbuiging komt vrijwel overeen met de harde verbuiging van het bijvoeglijk naamwoord.
Lees verder →Bij het aangeven van plaats of richting gelden in het Russisch vaste voorzetselcombinaties. Bij de locatief zijn twee van de betreffende voorzetsels, в en на, al eens besproken.
Lees verder →Wanneer een spreker een ontkennend voornaamwoord gebruikt, dan ontkent deze het bestaan van een persoon, object, gebeuren of eigenschap.
Lees verder →Wanneer een spreker een vragend voornaamwoord gebruikt, dan wil deze de identiteit van een persoon, object of gebeuren weten.
Lees verder →Het persoonlijk voornaamwoord komt voor in de eerste, tweede en derde persoon enkel- en meervoud (ik, jij, hij, zij, het, wij, zij, hen). Het kan verwijzen naar mensen, dieren, objecten of verschijnselen.
Lees verder →Voor het vragen van de tijd zijn twee manieren: Котóрый час? en Скóлько врéмени? Mogelijke antwoorden op deze vragen zijn: Сейчáс час, три часá, пять часóв, wat betekent: Het is nu één uur, drie uur, vijf uur.
Lees verder →Een bijwoord zegt iets over een werkwoord (de handeling), bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord. Veel bijwoorden zijn afgeleid van dezelfde stam als het bijvoeglijk naamwoord. Bijwoorden gaan uit op -o en worden niet verbogen.
Lees verder →M | D | W | D | V | Z | Z |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | ||
6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 |
13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 |
20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 |
27 | 28 | 29 | 30 | 31 |