Het werkwoord быть: zinnen met есть of zonder есть

In de tegenwoordige tijd vindt men meestal geen vorm van het werkwoord быть (zijn, bestaan). Wel kan het woord есть (is, zijn) worden gebruikt, voor zowel het enkelvoud als het meervoud. In de verleden tijd volgen dan de vormen был, былá, бы́ло en бы́ли en in de toekomende tijd бýдет en бýдут.

Zinnen met есть

Есть wordt gebruikt:

in zinnen waarin gesteld wordt dat iets of iemand bestaat of in het bezit is van iemand:

  • У меня́ уже́ есть седы́е во́лосы. А у тебя́? – Ik heb al een paar grijze haren. En jij?
  • У мое́й ма́тери бы́ло тро́е сынове́й. – Mijn moeder had drie zoons.
  • За́втра у нас бу́дут го́сти. – Morgen hebben we bezoek.

in zinnen waarin gevraagd wordt naar het bestaan of de aanwezigheid van iets of iemand:

  • У вас есть закури́ть? – Hebt u een sigaretje voor me?
  • В до́ме есть центра́льное отопле́ние? – Is er een centrale verwarming in het huis? 
  • На у́лице есть дождь? – Regent het buiten?

bij het opnoemen of opsommen van (alle) aanwezige elementen binnen een bepaalde omgeving, situatie, gebeurtenis, persoon, etc.:

  • В кварти́ре есть отде́льный туале́т, ва́нная, стира́льная маши́на, микроволно́вка, чи́стое бельё. – In de woning is een aparte wc, een badkamer, een wasmachine, een koelkast, een magnetron en schoon beddengoed.

bij het noemen van bepaalde individuele eigenschappen van mensen, zoals gevoelens met positieve waarde, talenten, meningen, etc.:

  • У меня́ есть своё мне́ние. –  Ik heb mijn eigen mening.
  • У него́ есть го́рдость. – Hij is een trotse man.
  • В ней, безусло́вно, есть тала́нт. – Zij heeft talent, dat is zeker.
  • Для э́того у тебя́ есть мо́лодость и красота́. – Je bent jong en mooi, profiteer daarvan.

NB Eigen mening, trots, talent of schoonheid gaat niet altijd samen met jeugdige leeftijd. Dankzij deze eigenschappen onderscheiden sommige mensen zich van anderen. Dit wordt benadrukt door есть.

! Verschillende (karakter)eigenschappen met negatieve waarde worden nooit in zinnen met есть gebruikt. Niet/wel mogelijk is:

  • У него́ есть ре́вность.* – Hij heeft jaloezie.*
  • У неё есть тру́сость.* – Zij heeft lafheid.*
  • Он ревни́в. – Hij is jaloers.
  • Она́ трусли́ва. – Zij is een lafaard.

Zinnen zonder есть

Есть wordt niet gebruikt:

in zinnen waar de kwaliteit of de kwantiteit van objecten, zaken en gebeurtenissen centraal staan:

  • У тебя́ но́вая маши́на? – Heb je een nieuwe auto?
  • Ско́лько у тебя́ друзе́й? – Hoeveel vrienden heb je?
  • В гости́нице сто номеро́в. – Het hotel beschikt over honderd kamers.

in zinnen waar een verdere beschrijving van al genoemde objecten en zaken of een verduidelijking van al dan niet bekende situaties gegeven wordt:

  • Когда́ у нас совеща́ние? – Wanneer hebben we een vergadering?
  • Пойдём в кино́? – Не могу́, и меня́ семья́. – Zullen we naar de film gaan? – Ik kan niet, ik heb een gezin thuis.
  • Ну, тебя́ не найти́! – А у меня́ о́тпуск. – Ik kon je nergens vinden! – Ik heb vakantie.

als het gaat om eigenschappen en kenmerken die altijd aanwezig zijn, zoals uiterlijk, karakter, gemoedsgesteldheid of gezondheidstoestanden van mensen of weersomstandigheden:

  • У неё голубы́е глаза́. – Zij heeft blauwe ogen.
  • У него́ неприя́тный хара́ктер. – Hij heeft een onaangenaam karakter.
  • У них сно́ва депре́ссия. – Zij hebben weer een depressie.
  • У меня́ анги́на.-  Ik heb angina.
  • На у́лице моро́з. – Het vriest buiten.

Tijden: zinnen met есть en zinnen met ontkenning

Zoals gezegd kan voor het uitdrukken van het werkwoord быть in de tegenwoordige tijd de vorm eсть (ev./mv.) worden gebruikt. In de verleden tijd volgen dan de vormen был, былá, бы́ло (ev.) en бы́ли (mv.) en in de toekomende tijd бýдет (ev.) en бýдут (mv.).

In zinnen met een ontkenning wordt in de tegenwoordige tijd het gezegde uitgedrukt door нет. In de verleden tijd hanteert men нé было en in de toekomende tijd не бýдет. Zinnen met нет, нé было en не бýдет zijn zogeheten onpersoonlijke zinnen. In deze zinnen staat het werkwoord in het onzijdig enkelvoud, het zelfstandig naamwoord staat altijd in de 2e naamval.

t.t. У меня́ есть сестрá.
Ik heb een zus.
У меня́ нет сестры́.
Ik heb geen zus.
v.t. У меня́ былá маши́на.
Ik had een auto.
У меня́ нé было маши́ны.
Ik had geen auto.
t.k.t У меня́ сегóдня бýдут гóсти.
Ik krijg vandaag gasten.
У меня́ сегóдня не бýдeт гостéй.
Ik krijg vandaag geen gasten.
t.t. В Ýтрехте есть ресторáны.
Er zijn restaurants in Utrecht.
В Ýтрехте нет ресторáнов.
Er zijn geen restaurants in Utrecht.
v.t. В Ýтрехте был теáтр.
Er was een theater in Utrecht.
В Ýтрехте нé было теáтра.
Er was geen theater in Utrecht.
t.k.t. Здесь бýдет останóвка автóбуса.
Hier komt een bushalte.
Здесь не бýдет останóвки автóбуса.
Hier komt geen bushalte.

Samengevat in een schema krijgen we voor есть-zinnen:

hebben/bezitten, zijn/bestaan plaatsbepaling  gezegde
t.t. где/у когó есть zsnw. in 1e naamval
v.t. был/былá/бы́ло/бы́ли
t.k.t бýдет/бýдут

Voor zinnen met ontkenning:

niet hebben/bezitten, niet zijn/bestaan plaatsbepaling gezegde
t.t. где/у когó нет zsnw. in 2e naamval
v.t. нé было
t.k.t не бýдет

OEFENBOEK: hoofdstuk 16, oefening 1 en 2

Geef een reactie

Informatie

Dit artikel is geschreven op 11 apr 2013, en is gearchiveerd onder Syntaxis.

Tags

, , ,